‘Ik heb altijd al veel aandacht voor een gezonde bodem, het gebruik van mycorrhiza kan daarbij een rol spelen’
– Alfons Kuip, agrariër en deelnemer veldproef
Praktijkonderzoek op Texel
Uitvoering in de praktijk
Onderdeel van dit project is een meerjarige praktijkproef die wordt uitgevoerd op drie bedrijven (akkerbouw en bollenteelt) bij verschillende gewassen. In de uitvoering wordt gericht onderzoek gedaan naar (een combinatie van):
- het actief toedienen van mycorrhiza bij zaaien, stekken en planten
- gerichte bodembewerkingen en teeltmaatregelen.
Deelnemende bedrijven en keuze gewassen
De praktijkproef wordt uitgevoerd op drie Texelse agrarische bedrijven:
- VOF Kuip – bollenteelt en akkerbouw
- Bloembollenkwekerij Uitgeest – bollenteelt
- VOF A.M Langeveld – akkerbouw.
De veldproeven worden uitgevoerd op een aantal representatieve gewassen. Van de bijna 8.500 hectare cultuurgrond op Texel is ca. 3.300 akkerbouw en 360 hectare bollengrond (CBS 2022). Er wordt rekening gehouden met vruchtwisseling.
In overleg met betrokken partijen en agrarische deelnemers is gekozen voor dahlia’s, uien en pootaardappelen: relatief hoog salderende gewassen.
Aanvankelijk was ook een perceel lucerne onderdeel van de praktijkproef, maar door slechte opkomst van het gewas is deze proef voortijdig gestopt.
Metingen
Om de effecten in beeld te brengen worden diverse beoordelingen en metingen gedaan:
- Beoordelen van ontwikkeling, groei en weerbaarheid planten (tweewekelijks). Deze beoordeling is deels beschrijvend van aard en betreft o.a. groei van de planten, leave aerea index en vitaliteit van het gewas.
- Meten van de productie. Per onderzoeksplot wordt de opbrengst gemeten in drie vlakken van een m2. Bij de opbrengstmeting wordt ook gekeken naar de kwaliteit van het product (o.a. kleur en textuur).
- Nemen en analyseren van bodemmonsters naar mycorrhizabezetting. De monsters worden geanalyseerd bij Plant Health Cure. Het gaat hier om nulmetingen en metingen na de oogst.
Opzet
In elk gekozen gewas zijn vier onderzoeksplotjes (+ een herhaling) aangelegd op basis van de volgende variabelen:
- kerende en niet-kerende grondbewerkingen
- geen (passief) en wel (actief) toediening van mycorrhizapreparaat
- toepassing gangbare kunstmest of alternatieve meststoffen, zoals meststoffen gebaseerd op plantaardige grondstoffen.
Bij de praktijkproef is onderscheid gemaakt tussen vier objecten. Het eerste object is de nulmeting, bij de nulmeting is gebruikgemaakt van het gangbare teeltsysteem van de teler en zijn de mycorrhiza niet actief toegediend. Bij het tweede object is ook het gangbare teeltsysteem toegepast, maar hierbij zijn actief mycorrhiza toegediend. Bij het derde en vierde object is een alternatief teeltsysteem toegepast. Hierbij is gekozen voor het toepassen van een niet-kerende grondbewerking, geen gebruik en van chloorhoudende kunstmeststoffen en geen fungiciden. Doel van het alternatieve teeltsysteem is de ontwikkeling van de mycorrhiza te bevorderen. Bij het derde object is het alternatieve teeltsysteem toegepast, maar zijn de mycorrhiza niet actief toegediend. Beoogd doel was hier de van nature aanwezige mycorrhiza te bevorderen. Bij het vierde object is het alternatieve teeltsysteem toegepast mét actieve toediening van mycorrhiza.
Resultaten van de veldproeven
Resultaten
Om het resultaat van de praktijkproef te bepalen, zijn twee metingen uitgevoerd aan het einde van de proef. De eerste meting is de opbrengstmeting, de tweede de mycorrhiza-analyse. Met deze analyse, uitgevoerd aan het begin en het einde van de praktijkproef, is de kolonisatie vastgesteld.
Uien
In de uien-praktijkproef kon nog geen verband worden aangetoond tussen het toedienen van mycorrhiza en opbrengst. De opbrengst was het hoogst bij het eerste object, de nulmeting. Hierbij is ook geen verband aangetoond tussen de kolonisatie van de mycorrhiza en het actief toedienen van mycorrhiza.
Belangrijke storende factor bleken de grote verschillen in bodemopbouw binnen het perceel. Vooral in de droge periode kwamen deze verschillen sterk tot uiting. Voor 2024 zullen extra veldjes binnen het perceel worden aangelegd, om een beter beeld te krijgen.
Dahlia’s
In de praktijkproef met de dahlia’s is een duidelijk verschil vastgesteld tussen het gangbare en alternatieve teeltsysteem. Bij het gangbare teeltsysteem was de opbrengst hoger dan bij het alternatieve systeem. De waarschijnlijke oorzaak was de kerende grondbewerking, die wel is toegepast in het gangbare maar niet bij het alternatieve teeltsysteem. Deze kerende grondbewerking, in een droge periode, zorgde ervoor dat de dahliastekken in vochtigere grond werden geplant en beter zijn aangeslagen. Dit leidde uiteindelijk tot een betere opbrengst. Bij de praktijkproef in de dahlia’s is ook een verband vastgesteld tussen het actief toedienen van mycorrhiza en de opbrengst. De objecten waar de mycorrhiza actief is toegediend, hadden een hogere opbrengst.
Op basis van de resultaten van 2023 kan nog geen duidelijke conclusie worden getrokken. In 2024 wordt de praktijkproef herhaald bij de drie bedrijven, om een duidelijker beeld te krijgen